Flat pendant of silver, the surfaces of which are decorated with chiseled stripe and circle motifs. Originally, pendants were jewelry for Tuareg men, but since the 1970s they have been worn primarily by women, usually as pendants on a necklace.There are twenty-one different forms of these pendants known, each with its own name usually referring to a region or place. This form is called 'Aïr'. It is assumed that in the past each form stood for a different region or clan and that the pendants therefore indicated where the wearer came from. The most famous form is the so-called Agadez cross, which in the 20th century became a symbol of Tuareg identity or more generically an African symbol and is depicted on all kinds of objects. From the 1970s onwards, complete sets of the twenty-one pendants were offered to tourists and development workers (Seligman and Loughran 2006: 251). This pendant is part of one such set (TM-5485-1 through TM-5485-21).‖ This type of pendant is often referred to by Europeans as a 'cross,' a term not used in Tamasheq, however. Tuareg call the pendant 'tenaghalt', a word that refers to the casting process used to make the pendants. There is much speculation in the older anthropological literature about the origin and significance of this jewelry, including relationships with the ancient Egyptian ankh sign, the Carthaginian goddess Tanit, and the legendary fourth-century Tuareg queen Tin Hinan. The pendant would have served as a talisman, a symbol of fertility or sexuality or to indicate that the wearer belonged to a noble class. The fact is, however, that by the second half of the twentieth century all these meanings had fallen into oblivion (Seligman and Loughran 2006: 256-257). Much quoted is a 1972 observation by anthropologists Dieterlen and Ligers that a father gave his son the pendant upon reaching puberty, uttering the words, "Son, I give you the four corners of the world because no one knows where he will die."‖ The pendant is made using the 'lost wax' method ('cire perdue' technique). The silversmith first makes a mold of wax, which he then covers with clay. The wax is heated and the smith allows the wax to run out of the mould. In the meantime, he will have melted silver from old coins, from ore or in alloy. He then pours the molten silver into the mould. When the silver has cooled down, the mould is broken and the pendant emerges. The jewellery is further worked with a file to create a smooth surface. The smith applies decorations according to his own taste and insight. These have no further meaning (Seligman and Loughran 2006: 253). Platte hanger van zilver, waarvan de vlakken zijn versierd met geciseleerde streep- en cirkelmotieven. Oorspronkelijk waren de hangers sieraden voor Tuareg-mannen, maar sinds de jaren 1970 worden ze vooral door vrouwen gedragen, meestal als hangers aan een halsketting.
Er zijn eenentwintig verschillende vormen van deze hangers bekend, elk met een eigen naam die doorgaans verwijst naar een streek of plaats. Deze vorm wordt ‘Aïr’ genoemd. Er wordt aangenomen dat de vormen vroeger elk voor een andere regio of clan stonden en dat de hangers dus aangaven waar de drager vandaan kwam. De meest bekende vorm is het zogenaamde Agadez-kruis, dat in de 20e eeuw uitgroeide tot een symbool voor Tuareg-identiteit of meer generiek tot Afrikaans symbool en dat op allerlei voorwerpen wordt afgebeeld. Vanaf de jaren 1970 werden complete sets van de eenentwintig hangers aan toeristen en ontwikkelingswerkers aangeboden (Seligman and Loughran 2006: 251). Deze hanger maakt deel uit van zo’n set (TM-5485-1 tot en met TM-5485-21).
Dit type hangers wordt door Europeanen vaak aangeduid als ‘kruis’, een term die echter niet in het Tamasheq wordt gebruikt. Tuareg noemen de hanger ‘tenaghalt’, een woord dat verwijst naar het gietproces waarmee de hangers worden vervaardigd. In de oudere antropologische literatuur zijn veel speculaties te vinden over de oorsprong en betekenis van deze sieraden, waarbij onder meer relaties werden gelegd met het oud-Egyptische ankh-teken, de Carthaagse godin Tanit en de legendarische vierde-eeuwse Tuareg-koningin Tin Hinan. De hanger zou hebben gediend als talisman, als symbool voor vruchtbaarheid of seksualiteit of om aan te geven dat de drager tot de adellijke klasse behoorde. Feit is echter dat al deze betekenissen in de tweede helft van de twintigste eeuw in de vergetelheid waren geraakt (Seligman and Loughran 2006: 256-257). Veelgeciteerd is een observatie uit 1972 van de antropologen Dieterlen en Ligers dat een vader zijn zoon de hanger gaf bij het bereiken van de puberteit en daarbij de woorden sprak: ‘Zoon, ik geef je de vier hoeken van de wereld omdat niemand weet waar hij zal sterven.’
Vervaardiging
De hanger is gemaakt met behulp van de 'verloren was'-methode ('cire perdue'-techniek). De zilversmid maakt eerst een mal van was, die hij vervolgens bedekt met klei. De was wordt verhit en de smid laat de was uit de mal lopen. Intussen heeft hij zilver gesmolten uit oude munten, uit erts of in legering. Vervolgens giet hij het gesmolten zilver in de mal. Als het zilver is afgekoeld wordt de mal gebroken en komt de hanger tevoorschijn. Het sieraad wordt verder bewerkt met een vijl zodat een glad oppervlak ontstaat. De smid brengt versieringen aan naar zijn eigen smaak en inzicht. Deze hebben verder geen betekenis (Seligman and Loughran 2006: 253).
- Place Discussed
- Niger
- Published in
- Niger
- Reference
- TM-5485-2
- Rights URI
- http://rightsstatements.org/vocab/InC/1.0/
- Source
- Europeana https://www.europeana.eu/en/item/2048221/europeana_fashion_165578